Bekijk per land wat er aan eten geproduceerd mag worden
Ondervoeding, obesitas en klimaatverandering lijken misschien niets met elkaar te maken te hebben, maar wereldwijd zijn het de grootste uitdagingen voor de gezondheid van de mensheid. Allemaal worden ze grotendeels bepaald door wat we eten en hoe we dat produceren. Hoe gaan we daar mee om? Hoe verlagen we de broeikasgassen en garanderen we genoeg schoon water? En kan dat overal ter wereld op dezelfde manier?
In het tijdschrift Global Environmental Change verscheen onlangs het verhelderende rapport van het Johns Hopkins Center for a Livable Future (CLF) over welke voeding het meest effectief is om de opwarming van de aarde af te remmen of liever nog te stoppen, hoe dat wordt geproduceerd en of dat in elk land hetzelfde is.
Voor de analyse ontwikkelden de onderzoekers een model om de impact op de uitstoot van broeikasgas en vers water door dieetveranderingen vast te leggen. Ze hebben daarin onderscheid gemaakt tussen negen diëten, variërend van geen rood vlees, geen vlees wel vis, vegetarisch maar wel melk en eieren tot veganistisch.
Zo ontdekten ze dat een plantaardig dieet aangevuld met kleine visjes en week- en schelpdieren voor de dierlijke eiwitten bijna net zo gunstig is voor het milieu als een veganistisch dieet. Maar opmerkelijker is dat een zogenaamd tweederde veganistisch dieet, waarbij de vleesconsumptie wordt teruggebracht naar een derde, beter is voor klimaat en behoud van schoon water dan een volledig vegetarisch dieet met melk en eieren; zuivel zorgt voor relatief veel CO2-uitstoot.
Plantaardig dieet
Op basis van de uitkomst van het onderzoek wordt vooral welvarende landen geadviseerd meer werk te maken van een snelle omslag naar een op plantaardige producten gebaseerd dieet. Waarbij als kanttekening wordt aangemerkt dat er per land verschillende eetgewoonten zijn waar rekening mee moet worden gehouden. Zoals: wat moeten Italianen met hun cultuur van schitterende salamisoorten, de Spanjaarden met hun chorizo en serranoham? Een dergelijke cultuur zit diep en het is belangrijk dat er gecommuniceerd wordt over wat het ene land kan en het andere land moet. Samen eerlijk delen.
Laat ze in India en Soedan nog een tijdje flink wat melk drinken
Elke inwoner van een land opleggen dat hij anders moet gaan eten is onmogelijk. Het is vooral nodig nieuwe voedselproducten te ontwikkelen die meer bij de noodzaak van nu passen en die niet voortborduren op de traditionele ‘melk voor elk’-dogma’s. In het verleden zijn overheid en producenten in staat geweest bepaalde consumptiepatronen te bevorderen, dat kunnen ze opnieuw doen, met loksubsidies en hogere belastingen op milieubelastende producten.
Vermindering – misschien een halvering, misschien nog ietsje meer – van de vleesproductie in Europa en Noord-Amerika zou daarbij van grote betekenis kunnen zijn. Dan maar importeren uit Paraguay? Een slecht idee. Uit het rapport leren we dat de productie van een kilo rundvlees in Peru zeventien keer zoveel bijdraagt aan de emissie van broeikasgassen dan een kilo rundvlees uit Nederland. Dat hangt onder andere samen met de ontbossing in Latijns-Amerika die nodig is voor het grasland waar de koeien kunnen grazen. En dan het vervoer nog. Het wordt steeds belangrijker om niet alleen te kijken naar hoe ons voedsel geproduceerd wordt, maar ook naar waar het vandaan komt. Er is context nodig.
Twistgesprek: Halveer de veestapel wel/niet
India melkproducent
Maar wat als de rest van de wereld niet meedoet? India is de grootste melkproducent van de wereld en veel Indiërs zijn vegetariërs. Moet men ook daar de veestapel halveren? Ongeveer 194 miljoen mensen in India zijn ondervoed, meer dan de helft van de vrouwen tussen 15 en 49 jaar heeft bloedarmoede en 37 procent van de kinderen onder de vijf is te klein. Dat zal grote invloed hebben op hun ontwikkeling en daarmee de economie. Die ondervoeding kan alleen opgelost worden als de broeikasgasuitstoot er juist omhoog gaat en er meer schoon water wordt gebruikt voor voldoende gezonde voeding. Eiwitten hebben ze nodig. Daar rekening mee houden is ook een vorm van eerlijk delen.
Het gaat om een wereldwijd probleem en eigenlijk zou er een soort wereldregering moeten zijn om hier leiding aan te geven. Om te stimuleren en om het overleg dat nodig is te faciliteren. We moeten dit samen doen. In een tijd waarin steeds meer teleurgestelde mensen de internationale agenda’s wantrouwen en zich willen concentreren op het oplossen van problemen in hun eigen leefomgeving is het moeilijker dan ooit, maar we kunnen niet wegkijken van wat er in India, Brazilië of welk land dan ook gebeurt.
Globale problemen lossen we deels op ons eigen bord op, maar je kan het nooit loszien van de context waarin voedsel geproduceerd wordt en hoe mensen in de rest van de wereld er bij betrokken kunnen worden. Nederland moet in elk geval snel de omslag maken naar meer plantaardige diëten, laat ze in India en Soedan nog een tijdje flink wat melk drinken. Er is geen snelle makkelijke oplossing, we zullen bereid moeten zijn te geven en nemen.
Lees verder op:
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/19/bekijk-per-land-wat-er-aan-eten-geproduceerd-mag-worden-a3973971